Vlaamse regering wil met constructieve motie van wantrouwen onbestuurbare gemeenten voorkomen
In Aalst is sprake van een bestuurscrisis vanwege een wankele meerderheid. Een conflict tussen burgemeester Christoph D'Haese en schepen Ilse Uyttersprot leidde eind 2019 tot het afnemen van haar bevoegdheden en haar medewerkers. De partij van de schepen stemde daarop tegen de meerjarenbegroting. Toch is de burgemeester niet in staat om de schepen te ontslaan, waardoor een partij die de facto in de oppositie zit nog steeds een schepen heeft. De oppositiepartijen in Aalst vroegen de Oost-Vlaamse gouverneur te bemiddelen, maar die vindt dat voorlopig niet aan de orde. Eind december verklaarde de burgemeester dat wat het bestuur van de stad betreft de kwestie-Uyttersprot een afgesloten hoofdstuk is.
Het echte probleem zit hem natuurlijk in het feit dat in tegenstelling tot de federale regering een gemeentebestuur niet kan vallen. Indien de meningsverschillen binnen de meerderheid onverzoenbaar zijn, rest niets anders dan de 'structurele onbestuurbaarheid' uit te roepen. In dat geval komt de provinciegouverneur in beeld als bemiddelaar. Als die verzoening mislukt kan de gemeenteraad een nieuw college installeren.
De voorbije jaren kwamen onder meer Turnhout, Tienen en Haaltert in het vizier. Volgens minister van Binnenlands Bestuur Bart Somers staan er thans twee gemeenten op de radar waar nog geen sprake is van onbestuurbaarheid, maar waar je eigenlijk al wat zou moeten monitoren op het vlak van potentiële onbestuurbaarheid. Somers wil niet zeggen welke gemeenten het betreft, maar Aalst ligt voor de hand. De Vlaamse regering wil onbestuurbaarheid voorkomen met de invoering van een zogenaamde constructieve motie van wantrouwen. Bij onenigheid binnen het bestuur zal de gemeenteraad zo met een tweederdemeerderheid van elke indienende fractie een alternatieve coalitie kunnen voorstellen. Het principe bestaat al langer in Wallonië.
Politicoloog Johan Ackaert (UHasselt) is echter lang niet zeker dat het beoogde doel van meer stabiliteit haalbaar is. Volgens hem zet men daarmee juist de deur open naar méér instabiliteit waardoor het lokale bestuur als baken van stabiliteit zelfs dreigt te verdwijnen.
Hij stelt dat het voordeel van een gemeentebestuur juist is dat het iedere keer voor zes jaar lang vertrekt en bijna verplicht wordt tot een soort samenhang. In het slechtste geval in de vorm van een gedwongen huwelijk. Volgens Ackaert wordt het probleem van onbestuurbare gemeenten trouwens overschat. 'Al bij al gaat het om een beperkt aantal. Met de constructieve motie van wantrouwen zullen lokale politici sneller geneigd zijn om wankelende meerderheden te vervangen. Hij vreest voor een zelfvervullende voorspelling die leidt tot meer coalitiewissels en dus meer onzekerheid.
Bron: Knack 16 januari 2020